VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

In de boardrooms lijkt doorgedrongen dat klimaatverandering, direct of indirect, het verdienmodel van bedrijven zal raken. Welke Nederlandse bedrijven lopen het risico het hardst geraakt te worden? Een stresstest.

De situatie in IJmuiden is explosief. De Hoogovens stoten naast kankerverwekkende stoffen ook veel van het broeikasgas koolstofdioxide uit.

De belasting op uitstoot van dit gas wordt steeds hoger en het aanpassen van de bedrijfsprocessen om uitstoot te verminderen vereist forse investeringen. De draai naar groen gaat veel geld kosten, terwijl de staalindustrie berucht is om zijn lage en volatiele winstgevendheid.

Het lijkt onwaarschijnlijk dat de Hoogovens zonder overheidssubsidies en een kapitaalinjectie van aandeelhouder Tata Steel gemoderniseerd kunnen worden.

De problemen van Tata Steel zijn voor beleggers nauwelijks problematisch; weinig Nederlandse beleggers zullen aandelen in het Indiase concern hebben. Maar het geeft wel een inkijk in de problemen die bedrijven en beleggers mogelijk op zich zien afkomen.

Hoogovens is een horrorscenario. Maar welke andere Nederlandse bedrijven zijn kwetsbaar door een combinatie van lage winstgevendheid en hoge uitstoot?


Gebrekkige informatie
Doordat beursgenoteerde bedrijven verschillend – en vaak summier – rapporteren over hun uitstoot, is het lastig om een exacte vergelijking te maken.

Het is nattevingerwerk, maar er kan wel een schatting worden gemaakt. Hiervoor zoeken we aansluiting bij de rapportage van de bedrijven zelf.

We kijken specifiek naar de directe uitstoot, in jargon ook wel scope 1 en 2 genoemd. Dat wil zeggen, de uitstoot die ‘door de eigen schoorsteen’ gaat, of ontstaat bij het gebruik van door derden opgewekte elektriciteit.

Het zou de voorkeur hebben om ook uitstoot die ontstaat bij gebruik van het door een bedrijf verkocht product mee te nemen. Denk aan de verbranding van benzine van een klant bij een Shell-tankstation. Maar niet alle bedrijven rapporteren deze zogenoemde scope-3 emissies.

Voor de vergelijking gaan we er vanuit dat alle door het bedrijf ingekochte energie grijs is en er helemaal geen compensatiemaatregelen worden genomen – bijvoorbeeld groene stroom, het planten van bomen of kopen van credits. We willen vooral in beeld krijgen wat de energie-intensiteit van bedrijven is.


Top 7: Minst energiezuinige AEX-fondsen

  uitstoot (kiloton) omzet (miljard euro) uitstoot in tonnen per miljoen omzet operationele marge winstmarge
ArcelorMittal 160000 53,3 3004 15,5% -1,4%
Shell 72000 147,8 487 2,9% -12,0%
DSM 1420 8,1 175 9,7% 6,2%
Heineken 1375 19,7 70 11,7% -1,0%
KPN 290 5,3 55 34,0% 10,6%
Ahold Delhaize 3035 74,7 41 2,5% 1,9%
Signify 260 6,5 40 7,0% 5,0%
mediaan grootverbruikers 1420 19,7 70 9,7% 1,9%
mediaan AEX 37 8,5 7 11,7% 7,2%

Bron: Bloomberg en jaarverslagen bedrijven. De bedrijven zijn gerangschikt op het criterium uitstoot uitgedrukt in omzet.

De mogelijke probleemgevallen binnen de AEX zijn voor de hand liggend. Zoals verwacht presteren Shell en ArcelorMittal slecht als wordt gekeken naar de directe uitstoot die de concerns veroorzaken, zowel in absolute zin als genormaliseerd per miljoen euro omzet.

De uitstoot uitgedrukt in omzet is een veel gebruikte parameter om de energiezuinigheid van bedrijven te meten en maakt het mogelijk bedrijven van verschillende omvang beter met elkaar te vergelijken.

Daarbij moet worden aangetekend dat Shell er in bovenstaand overzicht nog genadig afkomt. Bij de verbranding van de door Shell geproduceerde producten als benzine, kerosine en stookolie komt een veelvoud van deze uitstoot vrij (al snel een factor 20). Bij staalconcern Arcelor is de uitstoot verder in de keten veel beperkter.


Verrassend
Verrassend genoeg scoren ook Heineken, KPN en DSM – die zich allemaal profileren als duurzaam – niet sterk op deze scope 1 en 2 emissies.

Overigens gebruiken deze drie bedrijven veel groene stroom, waardoor de zogenaamde ‘market based emissions’ een stuk lager uitkomen. Ook zijn ze veel minder geld kwijt voor een transitie dan bijvoorbeeld Shell, omdat de uitstoot voornamelijk ontstaat omdat ze op stroom draaien. Het vergroenen van activiteiten zal veelal gepaard gaan met efficiënter gebruik en dat leidt weer tot kostenbesparingen.

De uitstoot van supermarktconcern Ahold valt op. De duizenden winkels worden niet alleen verlicht en verwarmd, ook zijn er enorme koelinstallaties in gebruik. Uit deze kasten dampt koelvloeistof, die een honderden keren sterker broeikaseffect kan veroorzaken dan CO2.

Doordat al die koelinstallaties in zevenduizend Ahold-supermarkten dag en nacht draaien om de ijsjes, diepvriespizza’s en groente gekoeld te houden, is de totale emissie van het concern relatief hoog. Met 3035 kiloton uitstoot in 2020 is Ahold na Shell en ArcelorMittal de grootste uitstoter op het Damrak. De uitstoot van Ahold ligt ruim twee keer zo hoog als van bijvoorbeeld Heineken of DSM.

Vanzelfsprekend stoten dienstverlenende bedrijven als Aegon, ABN Amro of Adyen zelf relatief weinig broeikasgassen uit. Een kantoorkolos is immers een stuk energiezuiniger dan een chemiepark of brouwerij.

De analyse in het kort

-Beleggers doen er verstandig aan risico’s omtrent klimaatverandering mee te wegen bij investeringsbeslissingen. Beursfondsen die op het vlak van duurzaamheid te weinig stappen zetten lopen het risico later in de knel te komen door bijvoorbeeld strengere regels of belastingen.

-
Met deze analyse heeft de VEB een eerste poging willen doen in beeld te krijgen voor welke AEX-fondsen het klimaatrisico groot is. Dit is nog niet zo eenvoudig omdat rapportages veelal summier zijn en niet altijd inzicht wordt gegeven in alle vormen van uitstoot (scope 1, 2 en 3). Voor deze analyse is alleen naar de eigen uitstoot gekeken (scope 1 en 2).

-
Dat Shell en ArcelorMittal de grootste uitstoters zijn mag geen verrassing heten. Maar ook concerns als Ahold en KPN stoten relatief veel uit. De laatste twee weten de uitstoot te drukken door energiebezuinigende maatregelen als het inkopen van groene stroom of compensatieprojecten. Toch blijft dit een risico; als bijvoorbeeld compensatiemaatregelen duurder worden, krijgt het verdienmodel een knauw.